Useful phrases
How are you? Hoe gaat het met je?
How are you? Hoe gaat het met je?
Pleased to meet you Leuk kennis met je te maken.
Do you speak English? Spreek je Engels?
Where is the nearest shop, hotel, restaurant, café, bar or toilet?
Waar is de dichtstbijzijnde winkel, hotel, restaurant, café, bar of toilet?
What’s your name? Hoe heet je?
My name is … Ik heet ...
What time is it? Hoe laat is het?
How much does this cost? Hoe veel kost dit?
This costs too much! Dit is veel te duur!
Hello Hallo
Hi Hoi
Good morning Goedemorgen
Good evening Goedenavond
Goodnight (greeting) Goedenacht
Goodnight (sleeping) Welterusten
Goodbye (Dutch version) Tot ziens
Bye (Dutch version) Dag
Bye (Den Bosch version) Houdoe!
Yes Ja
No Nee
Maybe Misschien
Cheers! (as a toast) Proost!
All the best! Het beste!
Thank you Dank je wel
Days of the week
Monday Maandag
Tuesday Dinsdag
Wednesday Woensdag
Thursday Donderdag
Friday Vrijdag
Saturday Zaterdag
Sunday Zondag
Numbers
1 een
2 twee
3 drie
4 vier
5 vijf
6 zes
7 zeven
8 acht
9 negen
10 tien
11 elf
20 twintig
21 eenentwintig
50 vijftig
100 honderd
1000 duizend
Street smarts
Street straat
Road weg
Lane laan
Highway snelweg
Boulevard boulevard
Square plein
Market markt
Airport vliegveld
Bus station busstation
Train station treinstation
Taxi taxi