Nederland kent geen traditie van triomfantelijke architectuur. Dat past niet bij de zakelijke Nederlandse aard. Pleinen dienden van oudsher als markt en als parkeerplaats, als het maar functioneel was. Hier begint de laatste decennia gelukkig verandering in te komen. Op expeditie langs de leukste Bosche gebouwen en pleinen.

Pleinen behoren namelijk van oudsher tot de attracties van een stad. Daar staan de belangrijkste gebouwen: het stadhuis, de kathedraal, het museum, het grand hotel, de schouwburg of de concertzaal.. En een standbeeld of fontein ronden het geheel af. Natuurlijk zijn er ook de overmijdelijke terrassen die tegenwoordig zelfs tot in hartje winter geexploiteerd worden dankzij energieverkwistende warmtebronnen.

Wel heeft Den Bosch zijn eigen bouwstijl. Dit heeft het te danken aan architect Hans van der Laan (1904-1991). Deze bevlogen Leidenaar wijdde zijn gehele leven aan het bedenken van wat later de Bossche School zou gaan heten. Zijn 'plastische getal' zorgde voor een goede verdeling van de ruimte. Helaas bleef zijn 'kerkelijke architectuur en katholieke bouwstijl' voornamelijk beperkt tot Noord-Brabant en Limburg. Maar zoals wel vaker met grote geniën gebeurt, worden ze pas na hun dood erkent voor hun daden. De Bossche School is namelijk aan een revival bezig, zowel landelijk als internationaal.

In Den Bosch zelf zijn nog volop gebouwen te aanschouwen die in deze stijl gebouwd zijn. Enkele voorbeelden zijn de San Salvatorkerk (Schaarhuisplein), Archief Bisdom Den Bosch (Lange Putstraat 40), Sint Janslyceum (Sweelinckplein 1) en de Sint Lucaskerk (Zuiderparkweg 301).